‘Elke school moet zich op een eigen manier kunnen ontwikkelen, vanuit eigen waardes keuzes maken. KEK2 sluit aan bij wat er al gebeurt op school. Deze visie wordt alleen werkelijkheid als je er samen aan bouwt. Want samen bouwen is super lucratief. Samen is de hele gemeenschap: het team bij Keunstwurk, een groep van moderatoren (de ‘Meimakkers’) daar omheen, de culturele aanbieders, schooldirecteuren, leerkrachten maar ook beleidsmakers en lokale politici.’
(Lees verder onder de afbeelding)
‘In KEK2 is Keunstwurk, als CmK penvoerder, opnieuw begonnen met bouwen. Mocht eigenlijk niet van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Maar we deden het toch omdat het nodig was. Het systeem moest anders: van negen losse regio’s in de eerste periode naar een integraal plan voor de hele provincie in KEK2. Een verkennersgroep onderzocht hoe we dit konden doen. Zij deden dit onderzoek op basis van al in de provincie aanwezige kennis en op basis van wat er inmiddels landelijk bekend was.’
‘Er waren gesprekken met schoolteams over hun stip op de horizon, en met kunstprofessionals over wat zij te bieden hadden. De verkennersgroep ontdekte dat er onafhankelijke mensen nodig zijn die in grote lijn veel over het veld weten. Enerzijds mensen die denken vanuit de betekenis van kunst en cultuur, anderzijds mensen die specialist zijn in een vak. Deze combinatie kan met een lerarenteam een plan maken dat iedereen meekrijgt.’
‘De verkennersgroep groeide, mensen gingen samen de scholen in, kregen vertrouwen in elkaar en wisselden expertise uit. Zo begon de bouw van het provinciale netwerk. Langzaam, met mensen die steeds enthousiaster werden. Nu weet iedereen in het Friese KEK-netwerk veel beter van elkaar wat organisaties en professionals kunnen en doen.’
‘Er was ook pijn, bij regio’s waar geld weggehaald werd om in het nieuwe provincie brede plan te steken. Vanuit het doel dat eigenaarschap voor cultuureducatie bij de school hoort te liggen, is deze nieuwe praktische werkwijze toch samen onderzoekend tot stand gebracht.’
‘Hoe ziet dit er concreet uit? Het verbaast waarschijnlijk niet dat de werkwijze open en onderzoekend is. Een team van moderatoren helpt het veld om een initiële (leer)vraag scherp te krijgen. Het maakt niet uit of die vraag van een school of van een culturele aanbieder komt. Wat willen zij nou echt?’
‘Het is heel makkelijk om een dansdocent in te vliegen voor een project van 26 weken, maar als de subsidie ophoudt is dat niet duurzaam. Wanneer je samen gaat onderzoeken als school en aanbieder, kom je meer tot de kern. Dat is dan niet zozeer een activiteit. Die kern zit ‘m bijvoorbeeld meer in het belang om bewegingsarme kinderen rijker te maken, Of om de verbeeldingskracht van leerlingen te vergroten, hun talent tot ontwikkeling te laten komen.’
‘Welke focus breng je dan aan, en wat is daarvoor nodig? Dat onderzoek je met elkaar, ook door elkaars aannames stevig te bevragen. Door samen zo’n open onderzoek, klein of groot, aan te gaan en eigen onderwijs te ontwikkelen, leer je en kom je tot doorwrochte kennis. Kennis die je blijvend eigen maakt.’
‘Kennis – een top tien tips om taal en dans te verbinden bijvoorbeeld – die ook weer startpunt kan zijn voor onderzoek van anderen. In die zin is de kennis dus ook overdraagbaar. Maar de basis is altijd een open gesprek, zonder vooraf vastgestelde doelen, richtlijnen of formats, begeleid door moderatoren met arts based werkvormen en hulpmiddelen.’
‘De verbinding met taal bleek lucratief. Zeker in Friesland, waar we vanuit meertaligheid niet om taal als onderdeel van cultuur heen kunnen en willen! Taal is de motor van cultureel bewustzijn. Mensen maken verhalen met elkaar. Het is ontzettend wezenlijk voor kinderen om woorden te geven aan wie je bent, wat je talent is en zo dus je eigen verhaal te leren kennen.’
‘Door de verbinding met taal werd voor scholen duidelijk dat kunst en cultuur meer zijn dan ‘zing en spring’-activiteiten. Ze zagen ook dat taal meer is dan de regels leren. Het leert namelijk ook over communicatie en (zelf)expressie! Vanuit de kunstdisciplines moeten we het zelf veel meer hebben over onze gedeelde woorden. Dat we allemaal werken met ritme, kracht en emoties. Dat zijn holistische verbindingen, sterker dan welke doorlopende leerlijn ook.’
Reageren